Als onderhoudstechnieker bouwde Luc zijn brouwerij helemaal zelf, maar zijn échte passie gaat uit naar het brouwen van Den Toetëlèr (dialect voor vlierstruik). Het begon allemaal als een hobby, en nu hoopt Luc dat heel Limburg straks van zijn ambachtelijk bier proeft.
“Ons bier is ambachtelijk en met passie gebrouwen, en dat proef je”
Wanneer borrelde het idee voor Den Toetëlèr bij je op?
Luc: “Als een uit de hand gelopen hobby. Ik ging al jaren bierbrouwen bij de biergilde, en één keer per jaar was dat in Bokrijk. Dat ambachtelijke vond ik heel interessant. Vroeger kende men immers alleen bieren van in het dorp, en dat wilden we terugbrengen met Den Toetëlèr. Opnieuw brouwen voor het dorp door het dorp.”
Bierbrouwen, hoe doe je dat eigenlijk?
“We beginnen de avond voor het brouwen al met het koken van water, zodat we de ochtend nadien kokend water kunnen opgieten. Dat is nog de oude, ambachtelijke manier. Vervolgens ondergaat het bier verschillende stappen tussen de temperatuur van 52 en 78 graden. Op het einde van het brouwproces laten we de vlierbloesem 5 minuten meekoken. Het bier gist 14 dagen lang, en dan kunnen we beginnen met het poetsen van de brouwerij: de zwaarste job.”
Maakt dat ambachtelijke proces jouw brouwerij anders dan concurrenten?
“Zeker weten. We brouwen het bier voor zover mogelijk met onze handen, terwijl anderen maar gewoon op een knopje drukken. We maken bieren eigenlijk zoals het hoort. En die ambacht proef je in ons bier, in het werk en de techniek.”
Welk biertje drink jij zelf het liefst?
“In de zomer heb ik graag een Toetëlèr Wit, het bier waar het allemaal mee begon en dat ook het populairst is onder de mensen. In de winter neig ik meer naar een amberbier. En de specialere bieren Grand Crux en Grand Crux op eikenvaten gerijpt drink ik puur om te genieten, als momentje voor mezelf.”